Judaskussen
Het was natuurlijk niet voor niets en ook zeker geen toeval dat Pieter Omtzigt op Goede Vrijdag zijn afscheid uit de landelijke poltiek aankondigde. Zijn zoete wraak op alle verraders uit het Binnenhof van Getsemané was goed getimed en perfect gepland. Het laatste avondmaal voor de Voorjaarsnota had hij grotendeels aan zich voorbij laten gaan, het brood en de wijn waren zijn lichaam en zijn bloed niet meer. Nadat hij zich bij zijn favoriete fitness de voeten had laten wassen door de ongelovige Thomas van Groningen en nog een laatste interviewtje had gegeven aan Jaïr de dertiende apostel wist hij het zeker: het was volbracht. Geen kruisverhoren meer met die opgeblazen reservegod Sven Kockelmann. Voor altijd en eeuwig verlost van die duivelse monalisaglimlach Marielle Tweebeeke. Fuck Rick Nieman. Nu alleen nog even afronden met die brave pleegzuster Nicolena. Hij had toch wel medelijden met haar. Zij was immers onbevlekt ontvangen van zijn blijde boodschap waarvan uiteindelijk alleen nog een slap aftreksel voor de zaadbank over was. Op weg naar de Hornbach waar speciaal voor de pasen een doe-het-zelf-kruis in de aanbieding was (‘De montage is een eitje’) hoorde hij gekraai. Jabbedajajippiejippiejee. Nee, het was niet één haan die drie keer kraaide. Het waren de ijdele snoeshanen Dylan, Geert en Henri die alledrie een boodschap op X hadden gepost. Kukeluku, daar was Dylan: ‘Dank voor de samenwerking Pieter. En voor wat je als kamerlid allemaal gedaan hebt. Ik wens je het allerbeste voor de toekomst’. Jezus, wat kon dat mens liegen, maar dat wist ie al. En wat kraaide Geert? ‘Veel respect Pieter voor alles wat je gedaan hebt voor Nederland en voor de samenwerking. Ik wens je het allerbeste toe’. Veel respect voor de samenwerking? Hij moest eens weten hoe hij over hem dacht. Ach gut, Henri had ook nog een paaseitje verstopt: ‘Beste Pieter Omtzigt, het zal geen makkelijk besluit voor je zijn geweest. Ik wens je alle goeds toe en de tijd om uit te rusten’. Het viel hem nog mee dat hij zijn naam foutloos gespeld had, daar was hij bij Hugo de Jonge, Wopke Hoekstra en al die andere CDA-judassen niet zo zeker van. Bij hen had hij meer de geur van rotte eieren in zijn neus, zonder pfas. Hij zette de tv aan en draaide het geluid wat harder. Hij hoorde een bekende stem: ‘Hoe we hier op zijn vertrek gereageerd hebben? Ja, hallo! Wat denk je zelf? Is de paus katholiek? Man man man, we zijn allemaal godsnakend blij dat die eigenwijze zakkenwasser eindelijk een keer optieft. Functie elders, het zal tijd worden. Allejezus, je kon geen zin opschrijven of meneer had er wel weer een kommapunt op aan te merken, de mierenneuker. Nee, echt, een grotere paardenlul kun je je niet voorstellen. Het was nooit goed of het deugde niet en als je ‘m dan z’n zin niet gaf begon ie te huilen en te stampvoeten, de kleuter. Konden we weer gaan klaverjassen, dat kwam ons ook de neus uit. Maar eh, wacht eens even, wordt dit uitgezonden?’ ‘We zijn live in de uitzending, mevrouw Van der Plas’.
Copyright Peter Bonder.