Advertentie
Met een paginagrote advertentie in de vier landelijke kranten roept de bekende tv- en theaterproducent Joop van den Ende de Nederlandse politiek op om onze media ‘te beschermen tegen de manipulatie van Amerikaanse techgiganten’. Hij heeft het over ‘alarmfase één’ nu Donald Trump in het Witte Huis de steun van de Facebook-, Amazon en X-miljardairs heeft om de maatschappij te beïnvloeden. Deze noodkreet lijkt een nobel initiatief, en veel mensen delen zijn zorgen, maar uit zijn mond klinkt het misschien niet heel overtuigend, om het woord hypocriet niet te gebruiken. Als er immers iemand is die zijn ziel en zaligheid verkocht heeft aan het beïnvloeden van bevolkingsgroepen en daar miljarden mee verdiend heeft, dan is hij het wel. Geen misverstand: dat mag allemaal, en het is ronduit knap voor iemand die in 1960 als kinderclown Tako mislukte, lege zalen trok met het cowboytrio The Oklahoma’s en zangduo De Jamaicans om ten einde raad bij gebleken gebrek aan talent een nering te starten als vertegenwoordiger in scheetkussens, verkoper van fopneuzen en ventjager van verkleedkisten totdat hij André van Duin ontdekte en zijn verdienmodel gevonden had. De rest is geschiedenis en sindsdien is hij verblind door het succes, overmand door de adoratie en beduusd door het fortuin iets te veel in zichzelf gaan geloven als zijnde de neergedaalde reïncarnatie van Onze Lieve Heer, Nelson Mandela en Gaston van de Postcodeloterij in één en dezelfde persoon. Zoveel gedeelde goedheid is schier onverdraaglijk voor een mens en het is dan ook geen wonder dat hij regelmatig bezwijkt onder de gigantische atlas van zijn eigen monumentale grootheid. Dat er in hem geen groot komiek schuilde heeft hij de afgelopen periode ruim voldoende weerlegd met zijn optredens in de media ter nagedachtenis aan Ron Brandsteder, een van de luidst balkende ezels uit zijn kerststal. De jezuïtische manier waarop hij met devote piëteit uitlegde dat de vaatdoekweeë schuifdeurslapstick van zijn altijd sympathieke en ook zo gewoon gebleven pupil eigenlijk een vorm van hogere wiskunde was die op z’n minst een nominatie inzake de Nobelprijs voor Wetenschappen verdiende was ronduit hilarisch te noemen. Hetzelfde gold voor zijn adembenemende trapeze-act over ‘s mans begeleiding van het Toren van Pisa-spel in de Honeymoonquiz als zelden vertoond toppunt van Hollywoodwaardig vakmanschap – wat aantoonbaar onjuist is: ik heb het ooit zelf nog gedaan op het partijtje ter gelegenheid van mijn dochters vijfde verjaardag. Dat ik deze rampzalige gebeurtenis met stalinistische hardnekkigheid uit mijn geheugen verdrongen heb doet daar verder niets aan af. Joop van den Ende schrijft in zijn Vaticaanachtige biechtstoelevangelie dat het denken van steeds meer Nederlanders gestuurd wordt door Amerikaanse techbedrijven, Russische trollen en Chinese dots. Daar zit een kern van waarheid in, maar andersom kan zonder overdreven gelijkhebberigheid gesteld worden dat Joop van den Ende het denken van nog veel meer Nederlanders heeft afgeschaft met de neutronenbom van de Endemollificatie waardoor van het Nederlandse medialandschap alleen de gebouwen overeind zijn blijven staan, met Big Brother, Bassie & Adriaan, Hotter Than My Daughter en niet te vergeten Koffietijd als tragische restanten van een Neroëske decadentie. Het is allemaal theater, net als die advertentie.
Copyright Peter Bonder.