Zwakke ministers

Het enige voordeel van Marjolein Faber als minister is dat Gidi Markuszower van de PVV het godzijdank niet geworden is. Toch is het onwaarschijnlijk dat Mark Rutte deze wijsheid in zijn achterhoofd had toen hij haar op het recente VVD-congres een ‘zwakke minister’ noemde. Daarmee sprak hij weliswaar bij wijze van hoge uitzondering een keer wél de waarheid, maar voor een ex-premier is het ook hoogst ongebruikelijk en verre van fatsoenlijk om zijn rechtstreekse opvolger indirect te beschadigen. Het is bovendien niet alleen een zwaktebod tegenover je eigen leden namens wie je een pact met de duivel hebt gesloten, het is ook tekenend voor de gierende deflatie van de normen en waarden binnen zijn partij, waarbij je ook nog eens de terecht kritische kanttekening kunt plaatsen dat hij wat betreft de selectie van zwakke ministers zijn gelijke niet kent. Als je ze zo op de rij zet is het zelfs een wonder dat dit land onder zijn leiding is blijven bestaan, en dan reken ik hemzelf op algemene zaken nog niet eens mee:

Mark Rutte

We zullen de grootste brekebenen in alfabetische volgorde even de revue laten passeren:

Lodewijk Asscher, was als PvdA’er op sociale zaken medeverantwoordelijk voor de ontwikkeling van het toeslagenschandaal;

Stef Blok, sloopte hoogstpersoonlijk de woningmarkt door deze aan de verhuurders te verpatsen en was daar nog trots op ook;

Sander Dekker, bijgenaamd de stageair en daarmee is zo’n beetje alles wel gezegd;

Ferdinand Grapperhaus, filosofische clown op justitie die de onderwereld de sleutels van het politiebureau, de rechtbank én de gevangenis gaf;

Jeanine Hennis-Plasschaert, probeerde een voor haar ongunstig rapport over een ongeval met twee dode militairen in Mali onder de pet te houden;

Hugo de Jonge, veel zinnen, niets zinnigs, zie ook: Hugo de Jonge;

Henk Kamp, moet als kind veel gepest zijn om zo’n sadist te worden;

Bert Koenders, PvdA’er op buitenlandse zaken liet zijn collega van defensie keihard vallen (zie: Hennis) en verschuilde zich achter ‘militair advies’;

Cora van Nieuwenhuizen, verzon haar eigen nep-excuus om tussentijds voor het grote geld te kiezen en loog daar ook nog over;

Kajsa Ollongren, kon niet veel en liet dat ook duidelijk blijken;

Ivo Opstelten, burgemeester Dickerdack die zichzelf iets te serieus nam;

Ronald Plasterk, wereldvreemde wetenschapper die de geschiedenis in zal gaan als minister van feesten en partijen;

Uri Rosenthal, ‘Als ik zou willen dat je het begreep dan had ik het wel beter uitgelegd’ (Johan Cruyff);

Edith Schippers, gedoodverfd opvolger van Mark Rutte totdat bekend werd dat ze als DSM-topvrouw de pensioenen van de oud-mijnwerkers had laten verdampen;

Ard van der Steur, honderd kilo kouwe kak verpakt in valse kamperfoelie en dat moest er allemaal in één keer uit;

Christiane van der Wal, liet haar vijfjarige achternichtje een landkaart van agrarisch Nederland tekenen voor het nieuwe stikstofbeleid;

Eric Wiebes, verwarde eigenheimer die sterk de indruk wekte dat hij eigenlijk veel liever onbekend had willen blijven (wat voor iedereen ook veel beter zou zijn geweest);

Dilan Yesilgöz, krijsende krultang die als justitieminister alles keihard aanpakte behalve de noodzakelijke reorganisatie van de georganiseerde misdaad;

Halbe Zijlstra, iets met Poetin in een datsja en dat ging niet helemaal goed.


Copyright Peter Bonder.