Stotteren

Je kunt er de (in mijn geval) k-k-klok op gelijk zetten: eens in de zoveel tijd lees je weer over een nieuwe stottertherapie. Ja, ik stotter ook, net als één procent van alle Nederlanders. Ben ik er mee gepest? Ongetwijfeld. Heb ik er zelf last van? Nee, niet meer, hoewel ik het nog wel doe en soms zelfs beter dan ooit. Vooral met de p en de b gaat het maar al te vaak mis en moet u eens kijken hoe ze me genoemd hebben. Hebben anderen er last van? Geen idee, en dat interesseert me ook geen b-b-bal. (Daar heb je die verrekte b weer.) Wat ik wel weet is dat ik er beter door ben gaan schrijven en daarvan heel mijn leven veel plezier heb gehad, met veertig prachtige jaren in de reclame, een geweldige tijd in de redactie van het hockeyclubblad en nu deze stukjes. Ik was dan ook zeer verrast, en niet per se aangenaam, toen ik stottertherapeut Babette de Bruijn uit Ophemert op tubantia.nl zag verklaren: ‘We moeten stotteren gaan zien als een normale manier van praten’. Ik kan haar als ervaringsdeskundige verzekeren: dat is het niet, anders hadden wel meer mensen het zo gedaan en dan waren we met een beetje pech bij het NOS Journaal tot aan de dag van vandaag niet veel verder gekomen dan de Elfstedentocht van 1963. Niettemin ben je nooit te oud om te leren en dus las ik verder: ‘Stotteren is geen stoornis’. Dat klopt, er is verder niet zo heel veel mis met me, en uit het feit dat ik in 1972 met een acht voor Latijn geslaagd ben inzake het eindexamen gymnasium alfa op het Jacobus College in Enschede mag u afleiden dat het hier in de bovenkamer wel goed zit. Maar ik ben intussen de zeventig gepasseerd en aan mij valt qua stottertherapieën weinig eer meer te behalen. Bij jonge kinderen wel, en dat is het geheim van Babette de Bruijn die opmerkelijke resultaten haalt, is het niet binnen de muren van haar praktijk dan wel daarbuiten. Zo boekte ze veel succes met een vierjarige jongen die geen zin had aan de spraaklessen en dat liet blijken door zijn mond te houden. (Dat deed ik in het begin ook. Als je niks zegt kun je ook niet stotteren, dacht ik heel slim. Nu ik er zo over nadenk zouden misschien meer mensen dat moeten doen – ook als ze niet stotteren.) De vierjarige jongen ging pas praten toen de logopediste hem meenam naar haar tuin waar twee shetlandpony’s stonden. Vanaf dat moment viel alle spanning weg en al bij de eerste keer begon hij tijdens het borstelen van de beestjes spontaan te praten. Ze heeft er wel een verklaring voor: paarden hebben geen verwachtingen en geven geen oordeel. (Dat zouden misschien óók meer mensen moeten doen.) Dat voelt een kind, vandaaruit vallen veel remmen weg en kan er weer normaal contact gemaakt worden. Het gaat om de mogelijkheden, niet om de beperkingen, is haar devies. Helemaal mee eens, al ga ik nu niet meteen een paard kopen, laat staan twee. En verder zou ik in mijn geval van welke therapie dan ook geen al te hoge verwachtingen willen wekken: de winnaar van de Elfstedentocht van 1963 heet bij mij nog steeds Reinier P-P-Paping.


Copyright Peter Bonder.