Lelylijn

Ingenieur Cornelis Lely (1854-1929) was een vooruitziende techneut. De grondlegger van de Zuiderzeewerken heeft de daadwerkelijke voltooiing van zijn levenswerk weliswaar niet meer meegemaakt (de drooglegging van het Wieringermeer in 1930 en de aanleg van de Afsluitdijk in 1932), maar op zijn bureau lag een schets van een dubbelspoor voor treinen tussen Den Helder en West-Friesland. Vanwege de crisisjaren kwam het er nooit van en in 1950 werd het plan definitief afgeschoten. Twintig jaar later bood de inpoldering van Flevoland nieuwe kansen om dit testament waar te maken, maar het zou nog tot 1986 duren voor premier Ruud Lubbers het idee in de ijskast legde. Daarna strandden alle nieuwe voornemens in Den Haag, waar de politiek de benodigde budgetten niet kon of wilde vrijmaken, ook omdat vergelijkbare projecten als de Hoge Snelheids Lijn en de Betuwelijn vele miljoenen hadden gekost die uiteindelijk niets hadden opgeleverd. Totdat in 2022 het Deltaplan Noord-Nederland voorzag in de nieuwe benaming ‘Lelylijn’ als alternatief voor de tot mislukken gedoemde Zuiderzeelijn. Eindelijk zou de lang verwachte verbinding tot stand komen tussen Lelystad en Groningen, met nieuwe stations in Emmeloord, Heerenveen en Drachten, over supersonische spoorlijnen voor snelheden tot tweehonderd kilometer per uur (als er tenminste geen blaadjes tussen de bielsen liggen). Een enorme impuls voor nieuwe werkgelegenheid in de provincies Friesland en Groningen, met gigantische mogelijkheden voor rendabele ontwikkelingen in toerisme, woningbouw en infrastructuur, kortom alleen maar winnaars. Behalve zoals zo vaak de penningmeesters, want die krijgen te maken met een veelvoud van de geraamde aanlegkosten à drie miljard: verwacht en gevreesd wordt dat het allemaal wel eens veertien miljard zou kunnen gaan kosten, oftewel zo’n elf miljard meer. Om u een indruk te geven: dat ziet er in cijfers zo uit.

11.000.000.000.

Een elf met negen nullen, waarbij het er sterk op lijkt dat het aantal rijksrekenaars uit meer dan negen nullen bestaat. Aan de andere kant hebben we het over een investering voor tientallen jaren. En afgezet tegen de ruim vierhonderd miljard die we met de gaswinning in Groningen uit de grond hebben gepompt is elf miljard niet meer dan peanuts. Hoewel zeker hier enige nuchtere relativering op zijn plaats is, vindt ook de provinciale gedeputeerde met de omineuze naam Johan Hamster: ‘Het noordelijke spoornetwerk is sinds 1867 nauwelijks veranderd. Hoe langer we wachten, hoe duurder het wordt. In de jaren zestig zou de Zuiderzeelijn naar schatting 320 miljoen gulden hebben gekost, omgerekend zo’n 145 miljoen euro. Hadden we hem toen maar aangelegd.’ Wat natuurlijk niet wegneemt dat we het allerergste nog niet vernoemd hebben, en dat is de omschrijving ‘regio’ als de bestemming van al dit moois dat vanuit de goddelijke Randstad voor ons wordt bedacht. Alsof de holbewoners van Jubbega, Bakkeveen en Kropswolde gehuld in berenvellen en gewapend met knotsen al bierdrinkend rond het open vuur met een koolmees aan het spit zitten te dobbelen over de prangende vraag wie hen het eerst komt verlossen van de isolatie die hun ‘regio’ gedurende vele decennia heeft moeten doorstaan als de optelsom van planologisch wanbeleid, structurele minachting en Haagse arrogantie. Waarbij je je overigens in gemoede kunt afvragen in hoeverre Almelo als startpunt van dat andere ambitieuze ov-project, de beoogde Nedersaksenlijn, nog enigszins serieus genomen dient te worden nu deze stad kennelijk van zins is zich qua citymarketing te conformeren aan een infantiele promotiemascotte genaamd ‘Almehoela’. Waar staat geschreven dat je jezelf als stad belachelijk moet maken?


Copyright Peter Bonder.