Ereschuld

U kunt zich de beelden uit augustus 2021 misschien nog wel herinneren: duizenden Afghanen verdringen elkaar op het vliegveld van Kaboel in een poging om aan boord te klimmen van een toestel dat het land verlaat. Ze willen allemaal maar één ding: vluchten voor de gewetenloze barbaren van de Taliban die de macht in het land hebben terugveroverd. Lang niet iedereen lukt het om naar binnen te komen, er vallen tientallen doden en er zijn gruwelijke beelden van mensen die vanaf vliegtuigvleugels kansloos te pletter storten. Maar ook in diplomatiek opzicht speelt zich een drama af dat de Nederlandse politiek sinds de val van Srebrenica niet meer heeft meegemaakt. Al gauw wordt duidelijk dat de Nederlandse regering in het algemeen en de ministers Sigrid Kaag (buitenlandse zaken) en Ank Bijleveld (defensie) in het bijzonder keihard hebben gefaald bij de evacuatie van de Afghanen die voor onze ambassade hadden gewerkt en hun leven niet veilig waren. Zij werden in de steek gelaten door een fatale combinatie van twee departementen die elkaar tegenwerkten, arrogante bewindslieden die geen idee hadden wat er speelde en besluiteloze ambtenaren zonder contacten ter plekke. Kortom: niemand was verantwoordelijk, zoals dat in dit land een vaste traditie is. En natuurlijk kwam er ook naar goed Nederlands gebruik een task force die een evaluatierapport samenstelde dat door de regering ‘erkend en omarmd’ werd, waarna iedereen gewoon bleef zitten terwijl het bijdehante kamerlid Joost Eerdmans nog wel even kwam informeren of we iedereen in veiligheid moesten brengen ‘die voor ons een eitje gebakken had’. Waarmee maar weer eens werd bevestigd dat het met de morele eigenschappen van veel politici beroerd gesteld is. Niet voor niets gaat nog steeds het hardnekkige gerucht rond dat bovengemiddeld veel Nederlanders tijdens de Tweede Wereldoorlog in het verzet hebben gezeten. Intussen zijn we ruim drie jaar verder en nog steeds wachten ruim veertig beveiligers van onze ambassade in Kaboel op een behouden overtocht naar het land dat ze met gevaar voor eigen leven gediend hebben. Het ziet er naar uit dat ze niet geholpen worden, hoezeer de tijd ook dringt, want enkelen van hun ex-collega’s zijn al vermoord door de Taliban. Niets mee te maken, zeggen de ministers Caspar Veldkamp (buitenlandse zaken), Ruben Brekelmans (defensie) en Marjolein Faber (asiel en migratie) in een argumentenvrij flutbriefje (‘We maken een andere afweging’) waarmee ze bedoelen wat er niet staat: we willen er niemand meer bij hebben, het mag niet van Geert en dus schermen ze ineens met bijna vijfduizend personen en hun gezinnen en wat dat allemaal niet kost. Los daarvan: hoeveel het er zijn zou niet mogen uitmaken. Veertig of vijfduizend, die mensen moeten deze kant op, en wel zo snel mogelijk. Dit is een ereschuld die we tot elke prijs moeten inlossen. Doen we dat niet, dan rest ons niets anders dan diepe schaamte. Het is ook een dikke middelvinger naar alle soldaten die namens ons in Afghanistan gevochten hebben. Hun motto was ‘Je laat niemand achter’. Hier moeten we ons behelpen met een debiele droplul die wil weten of ze ook een eitje voor ons gebakken hebben.


Copyright Peter Bonder.

Kijk ook op www.twentesport.com.