Gaza

Van zogenaamde politici die na vijf maanden ‘onderhandelen’ niet verder komen dan het voornemen dat we weer 130 kilometer per uur mogen rijden, valt op het podium van de echte wereldvraagstukken niets te verwachten. Hetzelfde geldt voor actievoerders die slachtoffers van de Holocaust met de complimenten van hun burgemeester mogen uitschelden (‘Het mag schuren’) en optredens van muzikanten (Lenny Kuhr, Joost Klein) aangrijpen om Johan Derksen na te praten ‘dat de Joden het er ook wel een beetje naar gemaakt hebben’. Nee, voor de echte verhalen van binnen uit moeten we ter plekke zijn, bij de mensen die het van nabij meemaken. De Volkskrant kwam onlangs met twee indrukwekkende artikelen in de vorm van interviews met een Palestijnse arts die drie dochters verloor en de Spaanse chef-kok van de voedselbrigade waarvan zeven medewerkers bij een luchtaanval het leven lieten. Ik hoef daar verder niets aan toe te voegen, hun teksten zeggen genoeg.

José Andrés is de oprichter van hulporganisatie World Central Kitchen, waarvan zeven medewerkers om het leven kwamen bij een drone-aanval. Twee dagen daarna schreef hij in een Amerikaanse en Israëlische krant: ‘Het is tijd dat het beste van Israël zich laat zien. Jullie kunnen de gegijzelden niet redden door ieder huis in Gaza te bombarderen. Jullie kunnen deze oorlog niet winnen door een gehele bevolking uit te hongeren.’ Of Andrés’ pleidooi heeft geholpen? Het is niet te zeggen. Wel telefoneerde hij dezelfde dag met de Amerikaanse president Joe Biden. En daags daarna maakte Israël bekend dat het meer humanitaire hulp in Gaza zal toelaten. In 2018 werd Andrés door Time uitgeroepen tot een van de honderd ‘invloedrijkste personen ter wereld’ en een jaar later genomineerd voor de Nobelprijs voor de Vrede. Een van zijn laatste berichten op X ging over Zomi Frankcom, een van de gedode medewerkers en tevens een goede vriendin van hem: ‘Ik zou willen dat ik World Central Kitchen nooit had opgericht. Dan zou jij nu nog ergens levend rondlopen.’

Izzeldin Abuelaish verloor drie dochters en meer dan twintig andere familieleden, maar de Palestijnse arts kent geen haat: ‘Haat is het gif dat deze situatie in stand houdt. Israëliërs zijn zelf ook geliefden kwijtgeraakt. Om verder te kunnen, moeten we elkaar aankijken, met elkaar praten, en ons met elkaar verzoenen. Als gelijken. In vrede.’ Op 16 januari 2009 was live op de Israëlische tv te zien hoe een tank een granaat op zijn huis afvuurde en drie van zijn kinderen en een nichtje doodde. De schok in Israël was groot: het slachtoffer was geen terrorist, maar een gynaecoloog die jarenlang Israëlische baby’s op de wereld had gezet. Abuelaish werd vijf keer genomineerd voor de Nobelprijs voor de Vrede. Bijna vijftien jaar kwamen bij een bombardement meer dan twintig familieleden om het leven, onder wie zijn nicht, haar man en hun vier kinderen, van wie er één meisje was vernoemd naar zijn overleden dochter Aya. En toch is er weer die boodschap: het mag geen reden zijn om elkaar te haten. ‘Het is heel simpel. Als een kind wordt geboren, als het huilt, klinken de Joodse en de Palestijnse baby hetzelfde, en in het ziekenhuis krijgen ze dezelfde zorg. Maar zodra deze kinderen het ziekenhuis verlaten, begint het onderscheid. Deze verschillen zijn door mensen gemaakt, en dus kunnen mensen het ook weer ongedaan maken.’ En hijzelf? ‘Het eerste wat ik na de oorlog doe, is naar Gaza reizen en het graf van mijn dochters bezoeken. Ik moet hen vertellen wat ik heb gedaan. Dat ik nog steeds in hun naam vecht voor de vrede. Ik hoop dat hun graf er nog is.’ Beste lezers, het viel niet mee om een gedicht te vinden dat bij deze column past. Het is tijdens deze Gaza-oorlog geschreven door de Palestijnse dichter en literatuurhoogleraar Refaat Alareer, die op 6 december, pas 44 jaar oud, bij een bombardement om het leven kwam, net als zijn broer, zijn zus en vier van hun kinderen.


als ik moet sterven

moet jij blijven leven

om mijn verhaal te vertellen

om mijn spullen te verkopen

om een stuk stof

en wat touwtjes te kopen

(zorg ervoor dat ze wit en lang zijn)

zodat een kind, ergens in Gaza,

terwijl hij de hemel in de ogen kijkt,

wacht hij op zijn vader die in een vuurzee vertrok -

en van niemand afscheid nam

zelfs niet van zijn eigen vlees

zelfs niet van zichzelf -

ziet hij de vlieger, mijn vlieger die jij hebt gemaakt, boven vliegen

en voor een moment denkt hij dat er een engel is

die de liefde terugbrengt

als ik moet sterven

laat het hoop brengen

laat het een verhaal zijn


Copyright Peter Bonder.

Kijk ook op www.twentesport.com.