Kissinger

Over de doden niets dan goeds, zo wil het spreekwoord. Meestal valt daar veel voor te zeggen, maar soms verdient het enige geschiedkundige nuancering, bijvoorbeeld in het geval van Henri Kissinger, die achter het bedrieglijke masker van een vriendelijke opa de geschiedenis in zal gaan als een duivelse machtswellusteling die niet keek op een paar duizend mensenlevens meer of minder. In alle ronkende necrologieën wordt benadrukt dat de man, die woensdag op honderdjarige leeftijd overleed, in 1973 de Nobelprijs voor de Vrede kreeg. In datzelfde jaar was hij als minister van buitenlandse zaken onder Richard Nixon, en als logistiek verlengstuk van de CIA, de kwade genius achter de staatsgreep in Chili door de bloeddorstige generaal Augusto Pinochet, die de democratisch gekozen president Salvador Allende vermoordde en een waar schrikbewind voerde. Drie jaar later herhaalde de Amerikaanse diplomaat van Duitse afkomst dit macabere kunstje met de moorddadige juntaleider Jorge Videla in Argentinië, waarmee hij het bloed aan zijn handen heeft kleven van tienduizenden doden in de gruwelijke martelkamers van Zuid-Amerika. Dat hij daarvoor überhaupt de tijd had mag een wonder heten en in fysiek opzicht een topprestatie worden genoemd, want in die periode was hij óók mede-verantwoordelijk voor de massale bommentapijten (250.000 ton aan munitie in zes maanden) op Vietnam in een vergeefse en tot mislukken gedoemde poging om de communistische vijand eronder te krijgen.

Zo krijg je dus de Nobelprijs voor de Vrede: wrede dictators aan de macht helpen en een land kapotgooien een maand nadat je in Parijs een zogenaamd akkoord hebt gesloten. Zijn tegenstrever Le Duc Tho had tenminste nog het fatsoen om deze onderscheiding niet aan te nemen, maar Kissinger werd er honderd jaar mee: gemiddeld vijfenzeventig jaar ouder dan de tienduizenden doden die hij op zijn geweten heeft. En dan krijg je dus ook de postume lof van politieke golddiggers als de heer M. Rutte, demissionair minister-president van de Staat der Nederlanden, die de gekandijde stroopkwast er maar weer eens bij pakte: ‘Henry Kissinger was de geschiedenis in eigen persoon. Een man die het internationale gezicht van de tweede helft van de twintigste eeuw als geen ander bepaalde.’ Dat mag je wel zeggen, ja, al kunnen zijn talloze slachtoffers in Chili, Argentinië en Vietnam dat helaas niet meer navertellen. Rutte roemt de Amerikaan als ‘invloedrijk diplomaat, scherp denker en wijs adviseur’ en (jawel!) bewaart ‘de beste herinneringen aan onze ontmoetingen’. Tuurlijk. Hoewel: we mogen er een goede fles wijn op zetten dat onze Marjjjjk in de herinnering van H. Kissinger hooguit mistig figureert als een vage schim van een iets te ambitieuze assistent-attaché op de Deense ambassade in Reykjavik, die met een appeltje op de fiets voortdurend ‘hai hai’ riep.

Ontmoetingen? In 2012 zullen ze elkaar misschien, maar dan wel geheel toevallig, een keer tegengekomen zijn in de marge van de zestigste Bilderbergconferentie, die toen in het Amerikaanse Chantilly (Virginia) plaats vond. En nu vraagt u zich waarschijnlijk af wat dat is, de Bilderbergconferentie, want dat klinkt nogal belangrijk. Nou, dat valt nog wel mee. Het is ooit, in 1954, tijdens de Koude Oorlog, begonnen als een privé feestje van en voor Prins Bernhard, die zich na zijn vijfjarige neukverlof in Londen en Canada kapot verveelde, een alibi zocht om zijn liederlijke schuinsmarcheerderij een legaal tintje te geven en daarom Hotel Bilderberg in Oosterbeek afhuurde om voor de vorm van de internationale veiligheid een ‘conferentie’ te organiseren met een paar gasten die er wel de lol van inzagen om een paar dagen gratis in de watten gelegd te worden, met alle beschikbare hoeren uit de verre omgeving op afroep leverbaar. Als doorzichtige dekmantel voor het ‘versterken van de trans-atlantische relaties’ werd er volop horizontaal genetwerkt met een enthousiaste uitwisseling van diepgaande ervaringen in de vorm van intermenselijke contacten. Niets voor niets is de bijeenkomst vaak omschreven als een evenement dat ‘altijd met veel mysterie omgeven is’, geheel in de mystieke geest van de uitbundige copulerende gastheer, maar er is slechts weinig fantasie voor nodig om met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid te veronderstellen dat het in 2012 voor deelnemer M. Rutte toch vooral een spannende versie van ‘Kuifje in Virginia’ zal zijn geweest. Hai hai. Saillant detail: deelnemers aan de Bilderbergconferentie hebben zwijgplicht. Ideaal dus voor mensen die niet alleen geen geweten hebben, maar ook problemen met hun geheugen – zoals Mark Rutte, Prins Bernhard en Henri Kissinger. Maar verder over de doden niets dan goeds.


Copyright Peter Bonder.

Kijk ook op www.twentesport.com.