Trainers
José Fortes Rodriguez werkte in 2006 als assistent-trainer bij RBC onder Robert Maaskant. Zijn oordeel, in De Volkskrant van afgelopen zaterdag: 'Zijn valkuil is zijn gebrek aan bescheidenheid. Als hij van chocolade was, had hij zichzelf allang opgegeten'. Zelden zo'n treffende omschrijving gelezen. Wat is dat toch met die trainers van tegenwoordig? Pep Guardiola van Bayern München vernedert zijn clubarts door in een vol stadion demonstratief voor hem te applaudiseren wanneer een van zijn spelers geblesseerd uitvalt. Oké, de man in kwestie is een Arroganz-Dandy die zijn haren verft, maar wel een clubicoon. En dat moet die maffe Spanjaard eerst nog maar eens zien te bereiken, in plaats van bij de catering te lopen zeiken over de kwaliteit van de croissantjes.
Trainers, ze zijn bijna allemaal nep en fop. Niet alleen van die goedkope oplichters als Robert Maaskant, maar ook de grote jongens bij de echte clubs. Frank de Boer werd vier jaar op rij kampioen met Ajax, maar dat was vooral omdat de concurrentie zo beroerd was. En nu hij dat eindelijk door heeft, begint hij ineens stoer te doen met een niet geheel geslaagde Edwin Evers-imitatie tegenover zijn eigen spelers dat ze twintig minuten eerder naar de training hadden moeten komen omdat het zulk mooi weer is. De echte toppers komen pas eerder uit de kleedkamer als het met bakken uit de lucht valt. Nee, de enige trainer die recht van spreken had, heeft en altijd zal blijven hebben, is Giovanni Trappatoni, met zijn legendarische tirade tegen de Bayern-vedetten Strunz en Basler. Ga naar youtube, meer zeg ik niet: Ich habe fertig.
Copyright Peter Bonder.
Kijk ook op www.twentesport.com.