Factor 23

De finale om de Italiaanse Super Cup tussen Juventus Turijn en AC Milan werd gespeeld in het Amerikaanse East Rutherford. Vreemd? Welnee: in de wetten van het mondiale voetbal is niets onmogelijk, onuitvoerbaar of zelfs maar onlogisch. De tribunes zaten vol, daar in East Rutherford, en daar gaat het om. Zo hebben we ons allemaal verbaasd over de transfer van David Beckham naar Real Madrid, en we hebben ons allemaal vergist. Degene die dit bedacht heeft, moet over een geniaal stel hersens beschikken, want tot nu toe overtreft het netto resultaat de stoutste verwachtingen. En als de voortekenen ons niet bedriegen, dan is het einde van deze success story nog lang niet in zicht. Om kort te gaan: David Beckham is een product, dat zich wereldwijd in een enorme populariteit mag verheugen. Zijn verkoop had met voetbal niet alles te maken, maar met marketing en merchandising des te meer. Als voetballer voegt hij niet meer toe dan een fraaie traptechniek en een leuke dieptepass, maar daar hebben ze er bij Real Madrid nog wel een paar meer van.

Nee, de echte reden voor zijn komst is een puur commerciële factor, en wel factor 23, analoog aan het rugnummer, dat ik de afgelopen weken op de camping in Frankrijk regelmatig heb zien langskomen. Zeker tien mannetjes liepen daar rond in zo’n wit Beckham-shirt en als je dat afzet tegen het aantal campings in Europa, dan moeten er alleen al in dit werelddeel tienduizenden van die dingen over de toonbank zijn gegaan, voor een prijs van tussen de 40 en 60 euro per stuk. Op deze manier haalt Real Madrid fluitend de winst binnen van deze supertransfer, die ook op andere fronten uiterst lucratief genoemd mag worden. De opbrengst van de toernee door Azië, waar de Beckham-hype pas echt serieuze vormen aanneemt, wordt geschat op ruim 8 miljoen euro. En dan hebben we het nog niet eens over de woekerwinsten op de zwarte markt, waar talloze Japanners zo’n 225 euro wilden neertellen om de selectie van Real Madrid te zien… trainen, terwijl een kaartje voor de wedstrijd tegen FC Tokio maar liefst 1.450 euro deed.

Dat zijn nog eens andere budgetten dan waarmee wij het op de camping moesten doen. Zo besteedden we deze keer 45 euro aan de jaarlijkse vader-zoon-snooker-competitie (eindstand 24-21, ik zeg niet voor wie). Daar staat tegenover, dat de deelname aan het tafeltennistoernooi weliswaar gratis was, maar daarin werd zelfs de halve finale niet gehaald. Dat wordt dus volgend jaar waarschijnlijk een andere camping. East Rutherford, is dat niks?


Copyright Peter Bonder.

Kijk ook op www.twentesport.com.