Bloemendaal

Eric van den Burg, de staatssecretaris die over asielzaken gaat, is voor zijn departement wat Sjaak van der Tak voor de land- en tuinbouw is. Allebei zijn het witte mannen van middelbare leeftijd, gezegend met een onverwoestbaar optimisme en herkenbaar aan hun karakteristieke, wat raspende stemgeluid dat er vanwege hun overvolle agenda aan uitputtende besprekingen met talloze groeperingen niet vrolijker op gaat klinken. De twee vertegenwoordigen een uitstervend ras van geboren onderhandelaars, die met de moed der wanhoop vechten voor de belangen van hun achterban, waarbij het in het geval van de boerenvoorman ook nog eens gaat om een explosieve cocktail van de meest uiteenlopende partijen: van de pioniers in de agrarische export en de voorzieners van de lokale markten tot de particuliere interesses van de politieke lobbyisten, voor wie goedkope exposure bij Jinek of Op1 het hoogst bereikbare lijkt. Het ontbreekt er nog maar aan dat hij de door de fabrikanten van Boter Kaas & Eieren persoonlijk verantwoordelijk wordt gehouden voor de verkoop van hun spel. En altijd heeft hij op de achtergrond te kampen met de twee machtige slagschaduwen van enerzijds de Rabobank als de duivelse verleider met talloze miljoenen aan appetijtelijke lokdukaten in de schatkist en anderzijds Caroline van der Plas als de massieve mascotte van de blauwwitrode mestmaffia in haar duurzame strijd tegen de tirannieke stikstofpotentaten.

Nee, dan heeft Eric van den Burg het relatief toch aanzienlijk eenvoudiger. In de asielproblematiek wordt hij vooral tegengewerkt door zijn collega Liesje Schreinemacher van Ontwikkelingshulp die indachtig de core business van de VVD aan de winst van commerciële belangen de voorkeur geeft boven de kwaliteit van humanitaire hulp. En af en toe komt er vanuit (vooral de gegoede) burgerij een teken van protest tegen zijn plannen. Een goed, of laten we liever zeggen: lelijk voorbeeld daarvan zagen we onlangs in Bloemendaal, de rijkste gemeente van Nederland met een vermogen van bijna vier ton per gezin en een huizenprijs van gemiddeld anderhalf miljoen. De staatssecretaris wil hier negentig vluchtelingen herbergen, onder wie dertig minderjarigen in een pand naast een monumentaal kerkje. RTL4 stuurde zijn reporter Jaïr Ferwerda namens het programma Beau eropaf voor een reportage. Nu kun je van deze verslaggever zeggen wat je wilt, maar niet dat hij gevaarlijk, gekleurd of gemeen is, zoals zo veel van zijn zogenaamd neutrale vakbroeders helaas wel zijn. Grappig is hij doorgaans wel. En dus kwam hij terug met een even voorspelbaar als herkenbaar beeld van de inwoners van wie – uiteraard – een grote meerderheid tegen was.

Het begon al meteen goed, of slecht al naar gelang uw voorkeur, met een kolderieke scène bij een inspraakbijeenkomst ten stadhuize. Hij was er niet echt welkom, met zijn microfoon en zijn camera, maar na enig aandringen zag men de democratische potsierlijkheid hiervan in en werd zijn aanwezigheid, zij het met de grootst mogelijke tegenzin, geduld. En gelukkig maar, want zo konden we ongehinderd kennisnemen van wat de kakkers ervan vonden. Het werd de bekende riedel van opgeklopte misverstanden, hardnekkige vooroordelen en racistische ranzigheden. Hun veiligheid komt in het geding, want ze steken elkaar maar neer en je weet maar nooit wat ze allemaal hebben meegemaakt. Het roept alleen maar jaloezie op, zoveel weelde om hen heen. De waarde van hun huizen zal dalen, met al dat gepoep en gezeik in je tuin. En wie weet hoe lang ze blijven als ze er eenmaal zijn? Enzovoorts, enzoverder. Welgeteld één mevrouw sprak van ‘noblesse oblige’ en wilde ze graag een kans geven. De rest toonde het ware gezicht van geestelijke armoede vermomd als materiële rijkdom. Het was geen prettige aanblik, moet ik u melden. En als ik asielzoeker was zou ik zeggen: weet je wat, val toch hartstikke dood met je achterlijke kutpaleis in Bloemendaal, geef mij maar een plaggenhut in Oude Pekela. Zeker weten dat we daar wél welkom zijn.


Copyright Peter Bonder.

Kijk ook op www.twentesport.com.