Loonoffer

Je hebt dus de droom waargemaakt waarvan menig mannetje wakker heeft gelegen. Je speelt in het mooiste stadion van Nederland, op de beste grasmat die er is. Je hebt een fantastische trainer die op zijn leeftijd nog altijd uiterst fanatiek is. Je krijgt de maximale verzorging van een fenomenale clubarts die bijna meer uren maakt dan er in een dag zitten. Je bent een held in dat legendarische shirt omdat je toevallig het talent hebt meegekregen om een bal meer dan drie keer hoog te kunnen houden. Je wordt aangemoedigd door een massaal legioen van hondstrouwe supporters die zich het brood uit de mond sparen om voor jou een kaartje te kopen. Je hebt een voorbeeldfunctie als aanvoerder van het team. Je kunt je alles permitteren, zelfs een oliedomme rode kaart. Je verdient onverstandig veel meer dan onze minister-president. En toch ben je een enorme loser omdat je weigert een deel van dat veel te hoge salaris in te leveren.

Decorbouwers zitten werkloos thuis. Cafébazen mogen geen pilsje tappen. Kappers hebben niets te doen. Kunst en cultuur kunnen geen kant op. Horeca en musea zijn op slot. Boekhandels en bibliotheken staan op nul. Ouderen zijn de sjaak, de jeugd weet het niet meer. Nederland hapt naar adem, snakt naar lucht. Maar jij hebt daar geen last van, want jij kunt voetballen bij Feyenoord, misschien wel de mooiste club van Nederland. En dan vragen ze je om een loonoffer te brengen. Gewoon omdat het kan. Nee: omdat het moet. Omdat je club het anders niet redt. En omdat je dan nog meer dan voldoende overhoudt om je luxe leventje vol te houden. Maar wat doe je, verwende snotneus dat je er bent? Je weigert verdomme. En daarmee geef je het slechtst mogelijke signaal aan al die mannetjes die jouw droom najagen. Ja, dit stukje gaat over jou, Steven Berghuis. Ik heb eigenlijk maar één woord voor je: sukkel. Of twee: lamlendige sukkel.


Copyright Peter Bonder.

Kijk ook op www.twentesport.com.