Weinig vrienden

Het is ongeveer begonnen met Winston Bogarde, die ruzie kreeg met een omstander en zijn jasje uittrok om op de vuist te gaan. Ajax-voorzitter Michael van Praag probeerde het incident nog te sussen met de woorden: “Een Ajacied trekt zijn jasje niet uit”, maar het kwaad was al geschied. Sindsdien is de ooit zo sympathieke volksclub uit De Meer ernstig de weg kwijt in de wereld van beschaving en fatsoen. Bennie Muller, Sjakie Swart, Pietje Keizer, Cootje Prins: het zijn de versteende beelden van een voorgoed voltooid verleden. Ze hebben definitief plaats gemaakt voor cultuurbarbaren als Jan Vertonghen die het Mokumse begrip “kapsones” na een belangrijk doelpunt vertalen in provocerende acties voor Vak-P. Dat je daarmee kennelijk antisemitische reacties oproept is kwaadaardig en onvergeeflijk, maar zou dat heel misschien ook een gevolg kunnen zijn van dat achterlijke gekokketeer met die jodenster? Gelukkig komen er dankzij het netwerk van Johan Cruyff nieuwe mannen aan de macht die je vanwege hun maatschappelijke status en bestuurlijke ervaring wél serieus kunt nemen: Hans Wijers, Leo van Wijk en Theo van Duivenbode. Zij moeten de zogenaamde supporters inwijden in de ijzeren wetten van het het historische besef, dat in en om de Amsterdam Arena een heel eigen leven is gaan lijden. Het zielige gezeik om die derde ster. Het pathetische decor van “Wij zijn Ajax”. En dus ook het debiele gedoe met die jodenster. Het is een club die weinig nieuwe vrienden maakt. Frank de Boer is de enige die ik de titel gun. En, nou ja, vooruit: Theo Janssen.


Copyright Peter Bonder.

Kijk ook op www.twentesport.com.