Schijtveld

“Gras is voor koeien.” Dat zei tennisser Ivan Lendl, die Ronald Garros, de US Open en de Australian Open meer dan één keer won, maar op het gras van Wimbledon nooit verder kwam dan twee verloren finales in 1986 en 1987. Hij moest er niets vanhebben en liet dat ook duidelijk blijken, hoewel hij toch al niet het zonnetje in huis was en zelden op zelfs maar het vermoeden van een lach betrapt kon worden. Maar hij had wel een punt: gras is voor koeien. En voor voetballers. Tenminste, voor echtevoetballers zoals Theo Janssen, volgens De Volkskrant van vandaag de speler “met de mooiste trap van de eredivisie”.

Vorige week dinsdag was hij nog één van de absolute uitblinkers op het gras van FC Twente tegen Inter Milaan, maar afgelopen zondag had hij net als vrijwel al zijn ploeggenoten constant ruzie met de bal op het kunstgras van Heracles, oftewel een schijtveld in zijn woorden. En terecht, want kunstgras is een ramp voor de echte voetballer en de ware liefhebber. De echte voetballer wil gras ruiken en kalk voelen. De ware liefhebber zit niet te wachten op zwarte wolken van rubber korrels die bij elke trap in het rond dwarrelen. Kunstgras is voor hockeyers. En als die het dan eenschijtveld noemen, dan komt dat omdat hockey een kaksport is.

Copyright: Peter Bonder.


Copyright Peter Bonder.

Kijk ook op www.twentesport.com.