In de poep

Natuurlijk is deze Tour de France net zo dodelijk saai als het kijken naar het groeien van het gras in de tuin van de buren, maar er zijn toch nog enkele lichtpuntjes. Zo mag die kleine Voeckler wat mij betreft wel wat langer in het geel blijven, terwijl ik een coureur als Basso graag mag zien klimmen. En natuurlijk is het voor ons jammer dat de Nederlanders in het stuk niet voorkomen, maar gelukkig is daar elke dag mijn absolute favoriet Maarten Ducrot, die dit jaar zijn debuut als tv-commentator maakt.

Vroeger, toen hij zelf nog in het peloton meefietste, en dit overigens niet eens onverdienstelijk deed, las hij wel eens een boek op de hotelkamer en dan ben je in het metier al gauw een professeur (zie ook: Peter Winnen, Laurent Fignon). Het is daarom geen wonder, dat hij een eigen column in de Volkskrant kreeg en ook dat ging hem niet slecht af, zoals we nu weer in de Twentsche Courant Tubantia kunnen lezen. Na zijn wielerloopbaan ging hij psychologie studeren en met zo’n combinatie kom je er wel, in dit geval dus tot op de verslaggeversstoel van Studio Sport.

Maarten Ducrot is een verademing, vooral qua jargon. Hij is de ongekroonde koning van de verbale demarrage en niet alleen ongrijpbaar in het zicht van de vaste camera. Spaanse en Baskische renners gunnen elkaar het licht in de ogen niet en harken liever elkaars karretje in de poep dan dat ze elkaar de kans op de eer van het vaderland en de premie van de dagwinst gunnen. Als het spel op de wagen is, met het grote mes erop, geven de coureurs er nog maar eens een stevige dan wel flinke snok aan, nadat ze overigens eerst het bordje van de ander hebben leeg gegeten en onderweg ook al menige jas hebben uitgedaan.

P.C. Hooftprijs voor die man!


Copyright Peter Bonder.

Kijk ook op www.twentesport.com.